Ontstekingen van de mondholte komen veelvuldig voor bij katten.
De ontstekingen kunnen acuut optreden of chronisch zijn.
In de praktijk worden deze katten meestal aangeboden met de volgende klachten:
uit de bek stinken (halitosis), schuren met of krabben aan de kop vanwege pijnlijkheid, speekselen, slijm- en/of bloedverlies uit de bek, veranderd eetgedrag (pas in een laat stadium).
In ernstige gevallen kunnen de dieren uitgedroogd zijn en/of een verhoogde temperatuur hebben.

Definities
Parodontitis: ontsteking van de weefsels rondom de tand
Stomatitis: ontsteking van het mondslijmvlies
Glossitis: ontsteking van de tong
Gingivitis: ontsteking van het tandvlees
Cheilitis: ontsteking van de lippen
Peridontitis: ontsteking van het periodontale weefsel, tandvlees en het alveolaire botweefsel
FORL: Feline Odontoclastische Resorptieve Laesies

[toggle_content title=”Gingivitis en parodontitis“] [custom_frame_center shadow=”on”][/custom_frame_center] [clear]

Oorzaken
Gingivitis en parodontitis ontstaan in het algemeen door een bacteriële onsteking in combinatie met tandplak. Tandplak begint als een dun, witachtig laagje op de grens van tandvlees met tand of kies. Dit laagje bestaat uit bacteriën (zowel dode als levende), bacteriële stofwisselingsproducten, bepaalde minerale stoffen in het speeksel, eiwitten, voerresten en huiddeeltjes.
Tandplak is nog vrij makkelijk te verwijderen, maar als het eenmaal verkalkt ontstaat tandsteen. Door het ruwe oppervlak blijven extra bacteriën en voedselresten plakken en breidt het proces zich steeds verder uit.
Tandsteen komt vooral voor rond de uitmondingen van de afvoergangetjes van de speekselklieren, langs de wangzijde bij de achterste kiezen en langs de tongzijde bij de onderste snijtanden.
Het tandvlees is rood en gezwollen en bloedt sneller bij een gingivitis.
Vanuit een gingivitis kan zich een parodontitis ontwikkelen. Bij een parodontitis raken ook de dieper liggende delen van het gebit aangetast (parodontale ligamenten, wortel, kaakbot).

Diagnose
• Klinisch: ontstekingsveranderingen in de mondholte, tandsteen, tandplak, aangetaste tanden, tandvleespockets.
• Röntgenologisch: met een röntgenfoto van het gebit genomen in de bek kan de mate van aantasting van tand- en kaakweefsel vastgesteld worden.

[custom_frame_left shadow=”on”][/custom_frame_left] [clear]

Therapie
Tandsteen en tandplak dienen onder narcose verwijderd te worden.
Indien nodig moeten tanden worden getrokken en tandvleespockets chirurgisch worden gecorrigeerd.
Na het verwijderen van het tandplak en tandsteen moet het gebit gepolijst worden.
Bij ontstekingen kan antibiotica nodig zijn.

Preventie
Het meest effectief is tandenpoetsen, maar dat is bij de meeste katten niet makkelijk uitvoerbaar.
Als alternatief (of eventueel als aanvulling op het poetsen) kan een speciaal tandheelkundig voer worden gegeven.
Tandsteen moet regelmatig verwijderd worden.

[custom_frame_right shadow=”on”][/custom_frame_right] [clear] [divider_top] [/toggle_content] [toggle_content title=”Feline Odontoclastische Resorptieve Laesies (FORL)“]

Onder FORL verstaat men een aandoening van het peridontium (het beenvlies van de tandkas) die gekenmerkt wordt door resorptie van de harde delen van de gebitselementen.
Doorgaans begint de aandoening rond de wortels, in een later stadium worden ze ook zichtbaar aan de tandhals.
De laesies kunnen erg pijnlijk zijn als het dentine en de pulpa erbij betrokken raken en bloot komen te liggen. Dit uit zich dan door (plotseling) stoppen met drinken van koude vloeistof, of door stoppen met eten nadat het voedsel al in de bek is genomen.
Soms gaan katten ook aan één kant eten, of willen ze helemaal niet meer eten.
FORL komt veel voor bij katten.

[custom_frame_center shadow=”on”] [/custom_frame_center] [clear]
1. Marginale laesie

2. Destructieve laesie die de pulpa bereikt
3. Wortel fragment

Oorzaken
De eigenlijke oorzaak is nog niet bekend.
Als mogelijke oorzaken worden genoemd: storingen in de kalkhuishouding, chronische ontstekingen
van het gebit, virusinfecties, storingen van het immuunsysteem, mechanische stress, bepaalde soorten voeding en chronisch braken.

Diagnose
Resorptieletsels zijn te vinden door visuele inspectie, inspectie met een sonde en door intra-oraal röntgenonderzoek.

Therapie
Restauratieve behandelingen van resorptieletsels zijn niet zinvol.
De enige afdoende therapie is de extractie van de aangetaste elementen, inclusief de wortelresten, en vervolgens het behandelen van de parodontitis.
Pijnbestrijding, zowel tijdens als na de ingreep, is noodzakelijk. Met het toedienen van antibiotica kan al vóór de operatie begonnen worden. [divider_top] [/toggle_content] [toggle_content title=”Feline eosinofiel granuloom“]

Tot het eosinofiel granuloomcomplex worden gerekend het indolente ulcus (een zweer), het lineair granuloom en eosinofiele plaques. Op de lippen en het mondslijmvlies worden hoofdzakelijk de indolente ulcera gezien, waarbij het meestal katten van middelbare leeftijd betreft. Heel zelden worden weleens lineaire granulomen gezien op de tong, het verhemelte of het mondslijmvlies.

[custom_frame_left shadow=”on”][/custom_frame_left] [clear] Het indolent ulcus

[custom_frame_left shadow=”on”][/custom_frame_left] [clear] De eosinofiele plaque

[custom_frame_left shadow=”on”][/custom_frame_left] [clear] Het lineair granuloom

Oorzaak
De oorzaak is onbekend, er is discussie over de rol die allergieën mogelijk spelen (voedingsintolerantie, atopische dermatitis).

Klinisch beeld
Katten met eosinofiel granuloom vertonen dysfagie, halitosis en/of anorexie. Vaak worden bij deze katten ook huidveranderingen gezien.

Diagnostiek
Bij visuele inspectie worden geulcereerde zwellingen (zweren) gezien op de lippen, in de mondholte, vooral bij de tongbasis en midden en vooraan op het verhemelte, evt. in combinatie met huidveranderingen.
Met een uitstrijkje en/of biopsie kunnen andere aandoeningen en tumoren worden uitgesloten. Ter aanvulling kan bloedonderzoek worden gedaan, het bloedbeeld toont vaak een eosinofilie en bij duidelijke verdenking van een allergie kan een allergietest worden aangevraagd.

[custom_frame_right shadow=”on”][/custom_frame_right] [clear]

Therapie
Als er sprake is van een onderliggende allergische aandoening, dient deze gediagnosticeerd en behandeld te worden. Eosinofiel granuloom kan behandeld worden met corticosteroïden: prednisolon.Tabletten hebben de voorkeur, maar voor katten waarbij dat echt niet lukt, is een injectie met een depotpreparaat
een optie. Zodra het granuloom is verdwenen, dient de corticosteroïdengift zoveel mogelijk verminderd en liefst helemaal gestopt te worden.
Bij therapie-resistentie kan als alternatief gekozen worden voor trimethoprimsulfa, doxycycline of cyclosporine.

Prognose
De prognose is goed, recidiven treden echter vaak op. Bij katten jonger dan een jaar genezen eosinofiele granulomen nog weleens spontaan. [divider_top] [/toggle_content] [toggle_content title=”Chronisch Gingivitis-Stomatitis-Pharyngitis complex (GSP)“] [custom_frame_center shadow=”on”] [/custom_frame_center] [clear]

De nomenclatuur voor de indeling van gingivo-stomatitis is niet eenduidig. Er bestaan verschillende synoniemen:
• plasmacelgingivitis, -pharyngitis
• feline chronische gingivo-stomatitis
• lymfoplasmacellulaire stomatitis
• chronische stomatitis

Oorzaken
Er is geen op zichzelf staande, specifieke oorzaak voor het GSPcomplex, meerdere factoren spelen een rol. Vermoed wordt dat stress een rol speelt.
Wat zeker een rol speelt in het ontstaan van GSP zijn tandplak-bacteriën.
Katten met GSP lijken gevoeliger te zijn voor tandplak-bacteriën, wat bij deze dieren eerder tot een
ontstekingsreactie leidt.
Bij alle katten met GSP wordt het Feline Calicivirus aangetoond in de mondholte. Bij de chronisch zieke dieren persisteert het virus in de tonsillen en de keelholte. Waarschijnlijk leidt deze infectie tot beschadiging van de celwanden, waardoor andere ziekteverwekkers weer makkelijker in de cellen kunnen binnendringen.
Ook FIV-, FeLV- en Feline Herpesvirus infecties lijken een rol te spelen bij het GSP-complex, zowel door beschadiging van het weefsel als door de verzwakte immuunstatus ten gevolge van infectie met deze ziekteverwekkers.

Klinisch beeld
Afhankelijk van de mate van ernst en uitbreiding van de ontsteking lopen de klinische symptomen nogal uiteen. De katten hebben pijn en het mondslijmvlies toont ontstekingen.
Verdere symptomen kunnen zijn:
• speekselen, moeilijk slikken, slechte adem
• gewichtsverlies
• verstoorde vachtverzorging (en dus slecht onderhouden vacht)
• ontsteking van de kaaklymfeknopen
• tandplak, tandsteen en tandhalslaesies (FORL)

Diagnose
Voor de precieze diagnostiek van het GSP-complex bij katten kunnen de volgende aanvullende onderzoeken behulpzaam zijn:
1. aantonen van FIV en FeLV in het bloed
2. aantonen van Feline Calicivirus (FCV) en op Feline Herpesvirus (FHV-1) van een keelswab
3. Compleet bloedbeeld en klinische chemie om eventuele onderliggende ziektes op te sporen (bijv. chronische nierinsufficiëntie)
4. Serumeiwitelectroforese
5. Indien noodzakelijk onderzoek van een biopt, ter uitsluiting van tumoren) en auto-immuunziektes
6. röntgenfoto’ s

Therapie
De therapie voor het GSP-complex is gebaseerd op drie hoofdlijnen:
1. het verwijderen van tandplak en tandsteen
2. extractie van aangetaste gebitselementen
(zie ook paragraaf over FORL)
3. behandeling van de ontsteking
.
Antibiotica
• het is zinvol deze reeds voor de operatie toe te dienen
• toepasbaar bij GSP zijn clindamycine, spiramycine en metronidazol
Pijnbestrijding
• toedienen zowel tijdens als na de operatie
Anti-inflammatoire medicatie
• NSAID´s
• Gebruik van glucocorticoïden wordt afgeraden
Gebitsreiniging onder narcose
Dit houdt in de volledige verwijdering van tandplak en tandsteen, polijsten, behandeling van alle gebitselementen (plus evt. extractie) en correctie van tandvleespockets.
Advies voor de eigenaar
• tandenpoetsen, eventueel lokaal aanbrengen van chloorhexidine of aloë vera
• speciale tandheelkundige dieetvoeding geven (na genezing van de acute ontsteking)
• als er sprake is van voedselintolerantie: speciale hypo-allergene dieetvoeding geven
• zoveel mogelijk voorkómen van stress
Immuunmodulerende therapie
Goede resultaten worden bereikt met het toedienen van interferonen, die zowel een immuunmodulerende als anti-tumorale werking hebben. Feline omega interferon (Virbagen Omega® , Fa. Virbac)
Complete extractie van alle gebitselementen
• het laatste redmiddel
• in de literatuur leidt dit in 80 – 90 % van de gevallen tot het verdwijnen van de ontstekingen. [divider_top] [/toggle_content]