Katten

  • Verhoog de slaapplaats van je kat zodat ze niet in de tocht ligt.
  • Zorg voor extra opstapjes: oudere katten kunnen in de winter last krijgen van hun gewrichten en minder makkelijk springen.
  • Wanneer je overdag weg bent en de verwarming niet aanstaat, leg dan extra dekentjes of maak hun normale slaapplek wat knusser.
  • Buitenkatten mogen ’s winters nog steeds naar buiten, maar zorg voor beschutting en zit/schuilplaatsen boven de grond. Bevroren ondergrond is immers kouder dan bewegende lucht.
  • Let op de ogen van je kat, zeker als het een kat is met bolle ogen. Door felle wind kan het oogslijmvlies beschadigd worden. Gebruik als het nodig is een beschermende oogzalf.
  • Zorg er zeker voor dat je (buiten)kat voldoende toegang heeft tot schoon, onbevroren water, anders zal ze gaan drinken van water dat vervuild is met bijvoorbeeld antivries of wegzout: erg giftig!
  • Probeer je kat droog te houden. Haar wintervacht beschermt voldoende tegen de kou, maar wanneer je kat nat is liggen haar haren dichter tegen haar huid waardoor de lucht ertussen (en dus de isolatielaag) verdwijnt.
  • Bescherm hun voetkussentjes eventueel met vaseline (enkel buitenkatten!).
  • Kijk uit: katten durven wel eens onder/op een warme motorkap te slapen.

Honden

  • Hou je hond actief als hij buitenkomt: speel met een bal of gooi met een stok. Omdat hij in de winter vaker binnen bij de verwarming ligt krijgen veel honden geen echte wintervacht meer. Het is dus belangrijk dat hij warm gehouden wordt.
  • Een hondendekentje of jasje is ook geen overbodige luxe, zeker niet voor honden met een dunnere vacht.
  • Laat je hond geen sneeuw eten, anders kan hij last krijgen van maagkrampen en diarree.
  • Zorg ervoor dat je hond altijd op een kussen of een dekentje ligt: honden hebben maar een dunne vacht op hun buik en door de koude of de tocht kunnen ze zo blaasproblemen oplopen.
  • Was na wandelingen de poten van uw hond met lauw water (geen warm!). In het vuil kan immers strooizout zitten dat kloven kan veroorzaken in de voetkussentjes. Honden die veel in de vrieskou lopen kunnen extra bescherming gebruiken door middel van vaseline.
  • Honden met bolle oogjes kunnen last krijgen van de striemende wind. Gebruik oogzalf om hun oogvlies te beschermen.

Konijnen en knaagdieren

  • Buitenkonijnen mogen best buiten blijven zitten: hen naar binnen halen zorgt voor te extreme temperatuur-schommelingen en dat is zeker niet goed voor het diertje. Zorg er wel voor dat de konijnen zich warm kunnen ingraven en scherm een deel van het open hok af met plexiglas zodat het water- en winddicht is. Kijk ook dat het hok toch 1 meter boven de grond staat. Als het erg koud is, kan je het hok nog afdekken met een deken, maar laat altijd een open plek zodat er frisse lucht binnen kan. Controleer ook het drinkwater en zorg dat het niet bevriest. Drinkflesjes zijn trouwens minder handig omdat het ijzeren tuitje snel bevriest: zorg dus voor een drinkbakje in de winter.
  • Cavia’s houden zich het liefst warm door tegen hun soortgenootjes aan te kruipen. Sommige cavia’s worden buiten gehouden, maar zet hen dan zeker in de winter in een warmere plek zoals een schuur. Verplaats hen echter niet plots naar binnen: temperatuurschommelingen zijn voor ieder dier af te raden. Bescherm cavia’s zeker tegen de wind: ze hebben heel gevoelige oogjes!
  • Hamsters houden winterslaap vanaf het kouder is dan 10 graden. Een hamster in winterslaap kan wel eens koud aanvoelen, maar zolang er geen stijfheid optreedt is er niets aan de hand. Bedek uw hamster wel voorzichtig met extra nestmateriaal om hem warm te houden maar let op dat u hem niet wekt! Eigenlijk voorkom je best dat je hamster in winterslaap gaat door het toch altijd boven de 15 graden te houden en voor voldoende licht en voedsel te zorgen. Zet de kooi echter niet te dicht in de buurt van een verwarming.

Vogels

  • Kanarievogels en parkieten zijn heel gevoelig aan hun luchtwegen en reageren heftig op slecht afgestelde kachels of zwak trekkende schoorstenen.
  • Volièrevogels bescherm je best door het buitenhok af te schermen met bijvoorbeeld bubbeltjesplastiek (zorg wel voor voldoende zuurstof!) en je kan zorgen voor een warmtebron (niet te dichtbij!).
  • Wilde vogels verbranden veel vet in de vrieskou en dat moet worden aangevuld door voeding. Gebruik vogelhuisjes maar strooi ook voer op de grond: niet alle soorten gaan het hoog en droog zoeken. Vogels halen hun vetten liefst uit noten (geen gezouten!) maar meng het vogelvoer echter niet met boter want dat werkt laxerend. Bovendien tast het, als het op de veren komt, daar het isolerende vetlaagje aan, waardoor de vogel niet meer goed warm en droog kan blijven. Sommige mensen zetten suikerwater buiten maar ook dat is niet goed voor hun verendek. Ze lessen hun dorst beter met sneeuw of gewoon kraantjeswater.