Algemeen

Na de paring worden de eicellen in de eileider bevrucht.

Ongeveer 4 tot 5 dagen na de dekking komen de bevruchte eicellen in de baarmoeder aan. In het algemeen vindt in de nu volgende dagen de zogenaamde “spacing” plaats waarbij de eicellen gelijktijdig worden verdeeld over de lengte van de baarmoederhoornen. Onderling kunnen de eicellen nu ook nog van plaats wisselen.

Rond de 12-16de dag vindt de implantatie plaats. In dit stadium ontwikkelen de placenta’s zich. De baarmoeder is nu peervormig verdikt op de plaats waar de foeti zitten. Rond de foeti zitten 2 vruchtzakken: amnion en allantois.

Rond de 25ste dag zijn de verdikkingen kogelrond geworden.

[custom_frame_right shadow=”on”]kat_dracht001[/custom_frame_right] [clear]

Alle organen zijn aangelegd, de vruchtjes moeten nu groeien. Het allantois (dooierzak en waterblaas) breidt zich steeds verder uit en de uiteindelijke gordelvormige placenta wordt gevormd.

kat_dracht002
1 navelstreng, 2 amnion (vruchtvlies waarin vruchtwater en foetus zich bevinden), 3 allantois, 4 dooierzak, 5 kleine bloeduitstorting, 6 moederdeel van de placenta
[custom_frame_left shadow=”on”][/custom_frame_left]  [clear]

Rond de 30ste dag treffen we in de baarmoeder eivormige verdikkingen aan en met het vooruitschrijden van de dracht strekken de afzonderlijke vruchtkamers zich in de lengte zodat de baarmoeder steeds meer homogeen verdikt wordt.

Op ongeveer 35 dagen zijn de typische lichaamskenmerken van de kat bij de foeten te herkennen; de oogleden ontwikkelen zich en uitwendige geslachtsbepaling is mogelijk.

Op 40 dagen zijn de oogleden van de foeten volledig gesloten, dragen de tenen nagels, begint het haar te groeien en verschijnt de pigmentatie. De eerste verbeningen treden op, vooral in de schedeltjes. Na de 45ste dag verloopt de verbening van de overige skeletdelen zeer snel. Rond de 55ste dag is het haarkleed voltooid.

Komt de geboorte voor dit stadium tot stand dan kunnen we van een abortus spreken. Vindt de geboorte tussen de 55ste en 58ste dag plaats dan is dit een vroeggeboorte.

De lengte van de dracht

Een opvallend verschijnsel is de relatief grote variatie wat betreft de draagtijd. Deze variatie treedt niet alleen op binnen een ras maar kan zelfs voor een afzonderlijke kattin aanzienlijk zijn.

De gemiddelde draagtijd is 63-64 dagen met een spreiding van 52 tot 71 dagen!!!

Drachtigheidsdiagnostiek

1. Buikpalpatie

Een van de eerste mogelijkheden om dracht vast te stellen is de buikpalpatie; tussen de 21ste en 25ste dag van de dracht, kan men, met enige ervaring, de ampulvormige verdikkingen van de baarmoeder als een rozenkransachtige structuur onderscheiden van eventuele harde darminhoud. Wel vooropgesteld dat de kat niet te dik is, zich niet te veel verzet en geen flinke buikspanning vertoont. Vooral wanneer er slechts 1 of 2 vruchten aanwezig zijn, kan men deze gemakkelijk missen bij palpatie zodat een negatieve bevinding een eventuele dracht nooit uitsluit.

Na de 35ste dag raakt de drachtige baarmoeder meer homogeen verdikt en neemt de hoeveelheid vruchtwater toe, zodat de baarmoeder bij palpatie steeds moeilijker is te herkennen.

Na de 42ste dag kunnen we opnieuw een drachtigheidsdiagnose stellen dmv buikpalpatie (de vruchten zelf zijn nu te voelen).

2. Progesteron

Tot dag 40 is de progesteronconcentratie hetzelfde voor een drachtige en schijndrachtige kat.

Na dag 40 blijft de progesteronconcentratie bij de drachtige kat hoog tot dag 60 om de dracht in stand te houden.

3. Echografie

[custom_frame_left shadow=”on”]kat_dracht003[/custom_frame_left] [clear]

Met behulp van een echografie is het mogelijk een vroege drachtdiagnose te stellen:

[custom_list style=”list-7″]
  • vanaf de 13 _ 15 dagen is het embryo zichtbaar
  • van dag 16 tot dag 25 kan je de hartjes zien kloppen
[/custom_list]

Echografie is een methode om de leefbaarheid van de kittens vast te stellen, niet het aantal!

4. RX

[custom_frame_right shadow=”on”]kat_dracht004[/custom_frame_right] [clear]

Röntgenologisch is dracht op zijn vroegst op dag 38 vast te stellen (eerste verbening van de vruchten). Dit is afhankelijk van het tijdstip van dekken. Voor duidelijke beelden is het aangewezen tenminste te wachten tot de 45ste-50ste dag. Op de foto zijn de schedel en de wervelkolom van de afzonderlijke foeten dan gemakkelijk te herkennen, zodat we ook een indicatie krijgen over het aantal te verwachten kittens, de leefbaarheid en hun grootte tov de bekkeningang.

5. Verandering tepels

[custom_frame_left shadow=”on”]kat_dracht005[/custom_frame_left] [clear]

Na 3 ½ – 4 weken zwellen de tepels en worden zowel de tepelhof als de tepels roder van kleur.

[divider_top]